Proficiat met je diploma voor LES 2. Klaar voor LES 3? We vliegen erin!
WAT LEREN WE IN DEZE BRIDGELES
EEN SLAG MAKEN
We starten met twee nieuwe bridgewoorden: OPEN en DICHT. Hé, die woorden ken je natuurlijk. De deur is open of de deur is dicht. In minibridge spelen we niet met een deur, maar wel met speelkaarten. Hieronder zie je een kaart die OPEN (zichtbaar) is en een kaart die DICHT (onzichtbaar) is.
Nu gaan we echt minibridge spelen! We doen het wel rustig aan. De gever neemt 4 kaarten in de kleur Ruiten. Elke speler krijgt een kaart die dicht blijft. We spelen minibridge in de richting van de klok.
In ons voorbeeld is Zuid de gever:
We hebben een SLAG als elke speler een kaart heeft gelegd!
UITKOMEN is de speler die met een slag begint. De speler links van de gever mag uitkomen bij de 1ste slag (voorlopige afspraak)..
Dus: als Noord gever is, dan moet Oost uitkomen en als eerste een kaart leggen. Hieronder een voorbeeld van een SLAG!
Het streepje onder de kaart toont de speler die mag UITKOMEN.
Oost is de winnaar, want ♦H is hier de beste kaart.
Ook West is winnaar, want Oost en West vormen samen één team.
Het team met de beste kaart, wint de SLAG!.
Als de slag gemaakt is, legt elke speler zijn eigen kaart dicht voor zich op tafel. Om te zien welk team welke slag gewonnen heeft, is er een afspraak!
De spelers van het winnende team leggen hun kaart RECHTOP voor zich op tafel
De spelers van het verliezende team leggen hun kaart LIGGEND voor zich op tafel.
MEERDERE SLAGEN MAKEN
We gaan nu 3 slagen na elkaar maken. Hiervoor gebruiken we 12 kaarten in Schoppen. Deze keer is West de gever en mag Noord uitkomen.
Zuid wint hierboven de 1ste slag voor het NZ-team met ♠A.
De winnaar van een slag mag UITKOMEN bij de volgende slag!.
Zuid won de vorige slag en mag uitkomen. Zuid kiest voor ♠3.
West wint de 2de slag met ♠V en mag UITKOMEN voor de 3de slag.
Noord wint de 3de en laatste slag met ♠B.
Het NZ-team behaalt 2 slagen (1ste slag door Zuid en 3de slag door Noord).
Het OW-team verovert 1 slag (2de slag door West).
Hieronder zie je hoe de spelers hun slagen voor zich leggen.
De kaarten worden van links naar rechts op elkaar gelegd.
Het NZ-team wint slag 1 (Zuid met ♠A) en 3 (Noord met ♠B).
Het OW-team wint slag 2 (West met ♠V).
Tijd om te oefenen! Neem de 12 hoogste kaarten van een kleur (zonder de 2) en oefen in het maken van slagen. Houd rekening met het volgende:
DE MINIBRIDGE QUIZ
Beantwoord onderstaande vragen. Heb je al de vragen juist, dan behaal je het minibridge LES 3 diploma en dan ben je klaar voor de LES 4 van deze cursus minibridge.
Beantwoord nu de vragen van de minibridge quiz.
© Copyright Minibridge.eu 2016. Alle rechten voorbehouden.